Willibrord
Enkele eeuwen later, zo rond het jaar 700, deed Willibrord, de eerste bisschop van Utrecht, Rhenen aan toen hij op doorreis naar Keulen was. Men vertelde hem van de wonderen die sinds de dood van Cunera bij haar graf geschiedden. Niet alleen konden doven weer horen, blinden weer zien en kreupelen weer lopen, ook krankzinnigen kregen 'weder haer verstant', degenen die 'scipbrueckich geweest zijn op der zee zijn by haer hulpe weder te lande ghecomen' en veel mensen met keelziekten en ook zieke paarden werden genezen.
Aan deze 'mirakelen' kwam maar geen einde. Willibrord was zeer onder de indruk en beloofde op de terugreis langs te komen.
Op de terugreis kwam Willibrord 'weder te schepe den rijn afghevaren'. Maar hij was zijn belofte vergeten en toen ze bij Rhenen kwamen stak er plotseling een hevige storm op. Willibrord bad God om hulp en de storm ging even plotseling liggen als dat hij gekomen was.
Op de terugreis kwam Willibrord 'weder te schepe den rijn afghevaren'. Maar hij was zijn belofte vergeten en toen ze bij Rhenen kwamen stak er plotseling een hevige storm op. Willibrord bad God om hulp en de storm ging even plotseling liggen als dat hij gekomen was.
[Door het bijna-schipbreukverhaal, de wurging van Cunera en het wonder met de paarden ontstond er een bijzondere relatie tussen Cunera en mensen die iets soortgelijks meemaakten. Uiteindelijk werd Sinte Cunera de patrones (beschermheilige) tegen keelaandoeningen, veeziekten
- vooral bij paarden - en bij verdrinking.]
- vooral bij paarden - en bij verdrinking.]