CunerabeeldKleefStiftskirche.jpg
houtsnede 'de wurging'Op de 28e oktober van het jaar 340, toen koning Radboud met zijn vrienden op valkenjacht was, werd Cunera gewurgd door de koningin samen met haar dienstmaagd. Ze gebruikten daarbij de halsdoek van Cunera die van 'sonderlinghe wonderlicke maecsele' was en begroeven haar stiekem in een van de paardenstallen.
De koningin vertelde haar man bij thuiskomst dat de ouders van Cunera waren gekomen en haar meegenomen hadden. De knechten brachten de paarden naar de stal, waar Cunera begraven lag, maar die wilden er met
geen mogelijkheid naar binnen.
Ze gingen echter wel zonder problemen een andere stal binnen. 's Avonds ging een stalknecht in de lege stal kijken en zag daar
brandende kaarsen staan in de vorm van een kruis. Hij haalde Radboud erbij en toen ontdekten ze het vermoorde lichaam onder de vers omgewoelde aarde.
Het werd Radboud al gauw duidelijk dat zijn vrouw hier achter zat en hij 'pijnigde die coninginne sonder ghenade al so seer dat si als een uutsinnich wijf 3 daghen lanck al rasende' langs de wegen liep voor zij zich van de (Grebbe?)berg afstortte en haar nek brak. Ook de dienstmaagd werd zwaar gestraft: zij 'wert in een groot vuer verbrant'.