houtsnede 'moord bij Keulen' 
In het jaar 337 ging Cunera met haar nicht Ursula mee op bedevaart naar Rome.
Ze reisden niet alleen, het boekje uit 1515 spreekt van 'Elf dusent maechdekens': maar liefst 11.000 meisjes!
De terugreis verliep dramatisch.
Bij Keulen werden de meisjes overvallen en allemaal om het leven gebracht, behalve Cunera.
Zij werd gered door de koning van de Rijn, Rabbodus, meestal Radboud genoemd.
Hij nam
Cunera mee naar huis, naar zijn 'Conincs hof' in Rhenen.
In Rhenen leidde Cunera een voorbeeldig en deugdzaam leven. Cunera trok zich het lot aan van de vele arme mensen.
Zij 'quam si in rade ende dade te hulpen' en gaf hen de resten van het voedsel uit het paleis.
Cunera raakte daardoor zeer geliefd onder de bevolking. Ook koning Radboud raakte zeer op Cunera gesteld; zij was altijd vriendelijk en hulpvaardig.
Hij vond haar zo betrouwbaar dat hij besloot haar alle sleutels van het huis in bewaring te geven.
Toen werd de vrouw van koning Radboud jaloers op Cunera. Zij 'ghekreech grote nijdicheyt op haer' en begon steeds vaker kwaad over Cunera te spreken.