De Abdij van Berne is een abdij van de premonstratenzers, ook norbertijnen of witheren genoemd. De orde is opgezet door de heilige Norbert van Gennep. De norbertijnen leven volgens de regel van Augustinus. De abdij vormt een canonie samen met de priorijen in Hierden en Tilburg en is onderdeel van de Brabantse circarie.

 De Abdij van Berne werd door ridder Fulco van Berne gesticht in 1134 in het Gelderse plaatsje Berne aan de Maas, het tegenwoordige Bern[1]. Hiermee is het de oudste nog bestaande kloostergemeenschap van Nederland.

Stichting

"In het jaar des heren 1132 gebeurde het, dat Fulco van Berne achtervolgd werd en niet meer kon ontsnappen. Hij was van alle kanten omsingeld en deed toen de belofte aan God, dat als hij door Gods toedoen van zijn vijanden zou ontkomen, zijn kasteel te Berne tot een klooster zou maken. Hij wierp zich gewapend en te paard in de Maas en wist weldra de overkant te bereiken."[2]. In het Museum voor Religieuze Kunst in Uden hangt een schilderij dit dit verhaal verbeeldt[3][4]. De wapenspreuk van de Abdij luidt: Berna ut Lucerna (Berne als een Licht).

 

In eerste instantie haalt Fulco augustijnen uit de Abdij Rolduc naar Berne om tot een kloosterstichting te komen. De chaotische situatie die vervolgens binnen de kloostermuren ontstaat, stemt Fulco niet tevreden en de augustijnen kunnen huiswaarts keren. Fulco wijkt niet van zijn belofte af en hij onderneemt in 1134 een tweede poging met de orde van Prémontré, ook wel norbertijnen genaamd. Hij krijgt van de nabijgelegen Norbertijnerabdij van Mariënweerd een abt en enige kloosterlingen toegezonden om zijn kasteeltje te Berne te bemannen. Ditmaal treedt Fulco zelf toe tot de gemeenschap. Zijn vrouw, Bescela, kiest voor een leven als religieuze in Berne en later in het norbertinessenklooster te Altforst dat aan de abdij verbonden is. Voogden van de abdij waren eerst de graven van Kleef. Vanaf 1248 nemen de hertogen van Brabant deze taak over en in 1399 ten slotte de graven van Holland en de hertogen van Gelre.

Middeleeuwen tot 1857

 In vergelijking met de in dezelfde tijd ontstane abdijen in Duitsland en België gaat de Abdij van Berne, net als de moederabdij Mariënweerd, betrekkelijk laat over tot het verwerven van parochies. Na ongeveer een eeuw van bestaan verandert de koers van Berne. De strikt monastieke fase komt hier ten einde en de aandacht verschuift nu van werken in de abdij naar werken buiten de abdij. Niet alleen het wereldlijk gezag, maar ook het geestelijk gezag van de abdij neemt toe en de abdij groeit uit tot een geestelijk en wereldlijk centrum in de regio. Dit is de tweede fase. Priesters worden naar parochies gestuurd en de parochies worden veelal met alle bijkomende rechten geschonken aan de abdij. Zo komt Berlicum reeds in 1240 in bezit van de abdij. Heeswijk volgt in 1284. Later worden in 1285 Oudheusden, Elshout, Hedikhuizen, Vlijmen, Engelen toegevoegd en in 1369 ten slotte Bokhoven. In 1613 volgt Lithoijen, Haarsteeg in 1846 en in 1948 wordt Middelrode aan de zorgen van de abt van Berne toevertrouwd. In 1964 wordt ten slotte de Parochie Heikant-Quirijnstok in Tilburg aan de abdij overgedragen.

 

Naast parochies bezit de abdij een zestal uithoven. Dit waren drie grotere uithoven, ook wel proosdijen genoemd, te Altforst, Maarsbergen (beiden geschonken door Fulco in 1134) en Honswijk (gesticht in 1265) en drie kleinere uithoven Bernheze (schenking in 1196), Gaal en Mun (ca. 12e eeuw, nabij Schaijk) en Babyloniënbroek (ca. 13e eeuw).

 

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog en tijdens het abbatiaat van de 38e abt, tevens de laatste abt die resideerde in Berne, wordt in 1572 de abdij geplunderd door de benden van Lumey, de Geuzen, kort nadat zij op 1 april Den Briel hebben ingenomen. Op 25 september 1579 wordt de abdij in brand gestoken. In 1648 vervallen de abdijgoederen aan de Staten van Holland. In de Grote of Sint-Janskerk in Gouda bevindt een glasraam (nr.10) dat door de abdij is geschonken in 1559. Het verbeeldt de aankondiging van de geboorte van Jezus.

 

De Norbertijnen trekken zich hierna terug in het refugiehuis van de abdij in de St. Jorisstraat en later in het Rijke Fraterhuis van de Broeders van het Gemene Leven te 's-Hertogenbosch[5]. Ook daar wordt het verblijf gehinderd. Na de belegering van 's-Hertogenbosch in 1649 wijkt men o.a. uit naar het graafschap Bokhoven, Bedaf bij Uden, de verschillende parochies en naar de veiligere Zuidelijke Nederlanden en vinden ze een onderdak in Vilvoorde bij Brussel. Abt Jan Moors vestigt zich in 1629 te Heeswijk, waar de abten van Berne een slotje bezitten, het Slot Berne. Na 150 jaar maakt de Franse Revolutie een einde aan het verblijf in Vilvoorde. Tussen 1797 en 1857 is van enig abdijleven eigenlijk geen sprake. De norbertijnen-pastoors wonen verdeeld over de pastorieën en daar leidt de abdij een verborgen leven. Het Slotje in Heeswijk zal gedurende alle opeenvolgende perioden bewoond worden door norbertijnen, om uiteindelijk in 1857 de definitieve vestigingsplaats van de abdij te worden.

In de buurtschap Bern staat nog het gotische brouwershuis van de abdij. Na verwoesting in de Tweede Wereldoorlog werd het brouwershuis herbouwd, maar het pand, dat niet wordt bewoond, heeft in recente tijden weer te lijden onder verval en onder begroeiing die de muren en daken van bijgebouwen en ommuring uit elkaar drukt.

Vestiging in Heeswijk

 

Koning Willem I bevestigde in 1824 het onafgebroken bestaansrecht van de abdij. De paus deed hetzelfde in 1832. In 1857 werd de abdij definitief gevestigd in het Noord-Brabantse Heeswijk waar in 1879 een abdijkerk werd gebouwd, gewijd aan O.L.V. Vrouw van Berne en St. Jan de Doper. Welke in 1927 na het overlijden van 'hun' boerenapostel Gerlacus van den Elsen O. Praem. met geld van de boeren wordt vergroot door Hendrik Willem Valk. In de torenmuur hakte de beeldhouwer Jozef Cantré een hoeksteen met zijn beeltenis uit als eerbetoon aan deze boerenapostel. Architect Valk ontwierp ook de abdijpoort. Het nieuwe woongedeelte dateert uit 1999 en is een ontwerp van Architectenbureau Oomen. In 2006 onderging de binneninrichting van de kerk een grondige wijziging: de verschillende vloerniveaus werden over de gehele oppervlakte gelijk getrokken. Het tweede orgel verhuisde naar het balkon. De kerkbanken werden verwijderd en vervangen door stoelen. De kerk werd in een gele kleur in drie tinten geschilderd en voorzien van een nieuwe lichtinstallatie.

 

In 1886 werd het het Gymnasium St. Norbertus opgericht, het tegenwoordige Gymnasium Bernrode. Dit was mede mogelijk door de verkoop van een honderdtal handschriften en oude boekdrukken uit de bibliotheek ten behoeve van de abdijkas door Gerlacus van den Elsen. De abdij zag veel van haar manuscripten verloren gaan, o.a. door in 1887 handschriften te laten veilen in Leiden. Uit dit voormalige bezit stamt bijvoorbeeld een prachtig verlucht getijden- en gebedenboek dat kort na 1456 in het Hertogdom Brabant vervaardigd is. De Koninklijke Bibliotheek is sindsdien in bezit van het graduale van abt Van Malsen. Rond 1920 startte de Abdij met de productie van hun liturgische uitgaven in een eigen drukkerij. Door ook zelf op te treden als uitgeverij en boekhandel konden zij hun religieuze boodschap geheel in eigen beheer uitdragen.

 Vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw is de abdij een centrum van contestatie en roep naar vernieuwingen. Abt Ton Baeten (abt van 1982 tot 2000) is het gezicht van een geestelijkheid die sympathiseerde met bewegingen zoals de Acht-Mei-beweging. De invloed van de abdij binnen de Katholieke Kerk in Nederland is echter in het begin van het 3e millennium afgenomen[6]. De norbertijnen zijn nog altijd werkzaam in een groot aantal parochies in de buurt van de abdij.[7].

 

 

Vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw is de abdij een centrum van contestatie en roep naar vernieuwingen. Abt Ton Baeten (abt van 1982 tot 2000) is het gezicht van een geestelijkheid die sympathiseerde met bewegingen zoals de Acht-Mei-beweging. De invloed van de abdij binnen de Katholieke Kerk in Nederland is echter in het begin van het 3e millennium afgenomen[6]. De norbertijnen zijn nog altijd werkzaam in een groot aantal parochies in de buurt van de abdij.[7].

 

In 2007 viert de Abdij het 150 jarig bestaan in Heeswijk[8] en wonen er 27 broeders en kanunniken (33 in 2005). Naast geprofeste leden kent de Abdij ook enkele groepen mensen die zich nauw verbonden voelen met de gemeenschap. Zo zijn er participanten, de groep Ruach, de gemeenschap van Berne, de Bernekring en Berne Anders. De gemeenschap geeft ook het tweemaandelijks tijdschrift Berne uit. De Abdij biedt gastvrijheid aan mensen die rust en inspiratie zoeken. Naast mogelijkheden voor individuele gasten en groepen biedt de abdij in ook weekends, weken en retraites aan. Tijdens de dagen is men te gast in de abdij en volgt het ritme van de abdijgemeenschap. Op het abdijterrein zijn naast de Drukkerij Berne ook de Boekhandel Berne, de Uitgeverij Abdij van Berne en de Werkgroep voor Liturgie Heeswijk te vinden.

 

Op 1 maart 2007 werd Ward Cortvriendt gekozen als 70e abt van Berne. Op 3 oktober 2009 viert de Abdij Van Berne haar 875-jarig bestaan. In het kapittel van zondag 31 oktober deelt abt Ward Cortvriendt mee dat hij de abt-generaal van de Orde heeft verzocht hem van zijn functie te ontheffen. Hij is nu tot de conclusie gekomen dat de Abdij zich niet heeft ontwikkeld zoals hem voor ogen stond.