Het belang van de heilige Ursula voor de stad Keulen moeten we zeker niet onderschatten.
De legende verhaalt dat de Hunnen - die Keulen al geruime tijd belegerden - na de moordpartij op de vlucht sloegen.
Als uiting van dankbaarheid neemt de stad Ursula als beschermheilige aan.
Dat komt ook tot uiting in het stadswapen: boven in het schild zien we de drie gouden kronen van de Heilige Driekoningen (waarvan de relieken in de Keulse Dom worden vereerd), en daaronder elf zwarte vlammen, die we ook mogen zien als bloeddruppels.
Deze herinneren aan de elf(duizend?) maagden die Ursula begeleidden op haar bedevaart naar Rome.
In de gevel van het koor van de Ursulakerk is een Romeinse steen ingemetseld, de zgn.
Clematius-steen.
De opschriften vermelden dat er in de 4e/5e eeuw op de fundamenten van een afgebrande grafkapel de eerste basiliek is gebouwd.
Sinds 922 was het een adellijk vrouwenstift totdat de Franse Revolutie in 1804 alle kerkelijke voorrechten beƫindigde.
Toen werd St Ursula parochiekerk en sinds 1920 mag de kerk zich
basilica minor noemen.
Oorspronkelijk lag de kerk buiten de ommuring van de stad en toen men in 1105 een groot grafveld bij de kerk ontdekte, werd dit toegeschreven aan de 11.000 maagden. Direct daarna begon men met de bouw van een nieuwe Romaanse basiliek die in 1135 voltooid was. De talloze relieken kregen onderdak in de kerk, o.a. in de 14e eeuwse Mariakapel en na 1643 ook in de beroemde
'Goldene Kammer'. Van daaruit werden ook talloze Ursula-relieken over West-Europa verspreid, o.a. naar het St Janshospitaal in Brugge en de basiliek van Sint Odiliƫnberg.
In 1964 was de zware oorlogsschade hersteld en na de restauratie van 1997-2004 pronkt de basiliek weer in haar middeleeuwse pracht.